LES TZIGANES - LES TZIGANES

Sommige bands maken het de recensent niet meteen makkelijk. Neem nu deze Les Tziganes, een zestal met verblijf in Italië, maar afkomstig uit vele verschillende windstreken: om een website, Facebook- of Youtubelink te vinden, die naar hen toe leidt, moest ik nogal wat creativiteit aanwenden en de hulp inroepen van de onvermoeibare Arnulf den Boesterd van Xango Music. Maar kom: we zijn er geraakt en daar ben ik erg blij om.

Deze debuutplaat is immers een heerlijke smeltkroes geworden van Roma-, Balkan-, Napolitaanse en Salento-muziekjes, waarbij de band zich lijkt te hebben laten leiden door de karakteristieken van de instrumenten waarvan de muzikanten zich bedienen: de gitaar, met haar typische klank en harmonieën, vormt een fijn duo met de diepe klank van de staande bas en zijn elektrische broertje. De viool en haar gekende zwierigheid en speelsheid past als gegoten bij de harmonica en de percussie wervelt en draait zich overal omheen en tussendoor, steeds op zoek naar de ontmoeting met dé troef van deze plaat, de geweldige stem van zangeres Vania Salvatore. Die vrouw is bij machte om een lied hilarisch te laten klinken, of sereen, of melancholisch of blij, al naargelang de omstandigheden dat vereisen.

Met deze ingrediënten wordt de plaat opgebouwd tot een soort sprookje in een fantasiewereld, waarin muziek en beelden in elkaar overvloeien en de voeten niet kunnen weerstaan aan de nogal dwingende uitnodiging tot dansen, die van de nummers uitgaat. Die nummers zijn voor het grootste deel origineel en voor het grootste deel gebaseerd op bestaande folkmuziekjes, waarvan je keer op keer denkt dat je ze wel eens eerder hoorde, zonder dat je ze meteen kunt thuisbrengen. Dat kun je dan weer wel met de titelsong: die is uiteraard geleend van Leo Ferré. “Djelem Djelem” is gekend door iedereen die al eens een Romaplaat gehoord heeft -het nummer handelt trouwens over de genocide van het Romavolk- en “Lule Lule” hoorde je vast ook al wel eens eerder.

Dat brengt mij bij de opbouw van de plaat, die eigenlijk in twee grote delen uiteenvalt: er zijn de “typische” Balkansongs en er is een hele reeks Mediterraanse wijsjes en de sterkte van de plaat bestaat er precies in, dat ze die twee lijnen perfect bij elkaar laat passen:de pizzica’s van Salento, zoals “La pizzica di San Vito” of het van heimwee doordrongen “Lu Rusciu te lu mare” worden grondig herwerkt en sluiten zo perfect aan bij “Mare Maje”, een droevig lied over een vrouw die het lastig heeft met haar status van weduwe, na de plotse dood van haar man.

Tussen die twee lijnen door heb je het kantelpunt, de bekende “Minor Swing” -denk Django en Grappelli en je maakt ook kennis met het enige “nieuwe” nummer van de plaat. “Blagostobo”, een pizzica waarin het verhaal verteld wordt van de stervende Christus aan het kruis en een wenende zigeunervrouw die uit medelijden de grootste nagel steelt, die bedoeld was om hem in Jezus’ hart te drijven. Als dank voor dit gebaar zou God de zigeuners voor altijd behoeden voor alle grote menselijke ellende. U merkt meteen dat hier enige ironie in het spel is en dat is meteen de perfecte samenvatting van deze heerlijke plaat: niks is wat het lijkt en we kunnen maar beter een beetje vreugde zoeken in alle ellende, die ons sowieso overkomt. Veel beter kan ik het niet uitdrukken, vrees ik: deze plaat spreekt helemaal voor zichzelf en de kennismaking met dit bonte gezelschap is dan ook hoogst aangenaam te noemen.

(Dani Heyvaert)


Artiest info
Website  
 

label: RadiciMusic Records
distr.: Xango

video